.

.

woensdag 1 juni 2016

1 juni 2016

"Zou je een bepaalde periode uit je leven over/anders willen doen als het kon?"

Deze vraag stelde de Evangelische Omroep haar lezers.

Van mezelf kan ik met een rein geweten volmondig zeggen: "Nee!"
Want...stèl dàt...dan zou ik een ander mens geweest zijn.. met andere ervaringen (want dáár gaat zo'n 'wens' tenslotte om, niet?) en dus ook andere mensen, andere emoties en van daaruit, misschien zelfs een ander karakter. En stel dat je er werkelijk voor zou kunnen kiezen. Beiden, de wens èn/of de mógelijkheid ertoe, leiden tot één vraag: Wat blijft er dan over van "Je bent bedoeld!", "God houdt van jou zoals je bent." Zelf ben ik pas 8 1/2 jaar christen en enkele perioden daarvoor waren bepaald geen vakantietripje, maar toch zou ik never-nooit-niet een periode over willen doen, want hoewel er veel is gebeurd, was de Heer steeds in controle. Lang voor ik het zelf wist of wilde of besefte, wist de Here God al dat ik Hem ooit ondanks mijn stukje 'bagage' bewùst en oprecht zou gaan zoeken. Dus: zou ik een periode over (en dus anders) willen doen? Nee, want hoewel m'n hart versteend was door haat, heeft Hij het stapje voor stapje zacht gemaakt. En dat hele 'weekwordings'-proces was een megageweldige ervaring, die ik voor geen goud had willen missen!

Natuurlijk, ik ben niet 46 jaar dood-ongelukkig geweest. Integendeel: juist in de laatste 12 à 15 jaar vóór mijn bekering was ik oprecht gelukkig. Ik genoot van het vrijgezelle leven met volle teugen (lees: flinke slokken). Ik had een geweldige baan, leuke collega's, een voor een vrijgezel zeer redelijk salaris en woonde al enkele jaren (nog steeds) in een alleraardigst klein huisje met een joekel van een tuin.
Een geestelijk gezonde jongen die leefde zoals elke notoire vrijgezel leeft: 'vrijheid, blijheid' en 'geniet van het leven, het duurt maar even.'
En het was precies in díé periode van rust en wat ook wel genoemd wordt 'peace of mind' dat ik besloot om eerlijk en oprecht, zonder voorbehoud, gericht naar de Here God te zoeken.

Nu, een aantal jaren later kijk ik met ontzettend veel plezier op die periode terug en ja, eerlijk is eerlijk: soms, heel soms ook wel met een beetje heimwee.
Het voelde een beetje alsof ik jaren op een wildwaterrivier had gevaren, slechts bezig met het hoofd boven water te houden en toen opeens, toevalligerwijs, in een zijtak belandde waar het water kalmpjes stroomde en ik op adem kon komen. Rustig dobberend op dat stroompje van geluk had ik alle tijd om te genieten van al het moois om me heen. Dat is, hoe ik die laatste periode van 12-15 jaar vóór mijn bekering ervaar.
Ik had niets te wensen, niets nodig wat ik niet had en dàt was (in mijn geval) dé periode/situatie bij uitstek om eens uit te vissen of God nou werkelijk bestond of niet. In alle rust, oprecht maar kritisch lezend, onderzoekend en nadenkend, zonder overigens de geneugten des levens uit het oog te verliezen. 

Nee, ik zou geen periode over willen doen.
Elke periode van mijn leven, van baby naar peuter, van peuter naar kleuter en van puber naar adolescent was een bijna logische of onvermijdelijke opvolging van de periode ervoor. En stuk voor stuk hebben de verschillende perioden bijgedragen aan de karaktergroei van iemand die gaandeweg geleerd heeft om lief te hebben, vergeving te vragen en te geven, en steeds een ietsiepietsie geduldiger en zachtmoediger te zijn dan het jaar daarvoor.

En daarom kan ik rustig zeggen:
Het niets over willen/hoeven doen is óók een vorm van  geluk...

God's zegen,

Sebo Hilberts