Me, Myself and I...
Allemaal proberen we op onze eigen manier een goed mens te zijn.
Soms vínden we onszelf ook best wel goed. Toch hebben we allemaal te maken met onze mindere kanten. De één is opvliegend, de ander eigenwijs, weer een ander is vaak betweterig of arrogant. En allemaal vinden we dat wij gelijk hebben.
Dat is logisch. Wij mensen zijn nu eenmaal niet perfect of volmaakt. Al zouden we dat best willen zijn, we bereiken in dit leven nooit een staat van perfectie. Verreweg de meeste mensen vinden het daarom wel goed zo. (men moet mij maar nemen zoals ik ben..) Maar IS het ook goed zo? Of is er misschien nog iets te verbeteren in je leven? Och..misschien wel, maar waarom zou je? Het lukt je immers toch nooit? Dus waar zou je je druk om maken?
Toch is het goed om die perfectie na te streven, zelfs al weet je dat je dat nooit zult bereiken. Denk maar eens aan het overbekende tegelspreukje: “Niet het einddoel is belangrijk, maar de reis ernaartoe.” Als je dit beseft en hier heel bewust mee om probeert te gaan, word je met de regelmaat van de klok met jezelf geconfronteerd. Of beter gezegd: met je minder goede kanten. Door je bewust te worden van je minder leuke kanten ben je in staat om er iets aan te doen.
Probeer dit maar eens: lees het volgende stukje.
Het staat al in de IK-vorm en probeer het dan eens zo te lezen, alsof het over jouzelf gaat. Bijna iedereen heeft wel eens met één of meer van de genoemde eigenschappen te maken, maar allemaal gaan we daar op een heel eigen wijze mee om.
de IK- test
De liefde (1 Korinthiërs 13:1-13)
1 Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal.
2 Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn.
3 Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.
4 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid.
5 Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan,
6 ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid.
7 Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
8 De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan –
9 want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt.
10 Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen.
11 Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten.
12 Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.
13 Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
Vers 4: ben je geduldig? Vol goedheid? Ken je geen afgunst? Geen ijdel vertoon? Geen zelfgenoegzaamheid?
Vers 5: ben je nooit grof? Zelfzuchtig? Laat je je niet kwaad maken?
Vers 7: verdraag je alles? Hou je in alles altijd vol?
Dat zijn zo toch een paar dingen om eens bij stil te staan, hè?
Zelf vind ik het erg leerzaam om over deze zaken na te denken. Het stelt me instaat om mezelf telkens een beetje beter te leren kennen en te letten op de eigenschappen die niet zo leuk zijn en die te veranderen in iets goeds. Dat gaat niet van de ene op de andere dag. Integendeel: dat is een proces dat pas stopt als ik sterf. Maar is daat zo belangrijk? Nee, niet voor mij.
Want nog eens: Niet het einddoel is belangrijk, maar de reis ernaartoe...
God's warme deken van liefde,
Sebo